Tags

, , ,

Cutlers Hall sign detail
Het wapen van de Cutlers’ Livery Company (het messenmakersgilde) is – wellicht verrassend – een olifant en kasteel. De preciese reden voor de keuze van een olifant is niet meer bekend, maar wordt verondersteld te maken te hebben met het ivoor dat voor mes- en zwaardhandvatten gebruikt werd. Al eeuwenlang zijn de messenmakers verantwoordelijk voor het produceren van metalen voorwerpen met een scherpe snede waarbij de nadruk steeds verder verlegd werd van gevechtsvoorwerpen naar die voor huishoudelijk gebruik. Het wapen werd het gilde toegestaan in 1476, alhoewel de olifant en het kasteel pas in 1622 werden toegevoegd. Het oorspronkelijke blazoen was: ‘Gules, three pairs of swords in saltire argent, hilts and pommels or Crest: An elephant’s head couped gules, armed or’. [in mijn niet-bestaande beste heraldische Nederlands (wie het beter kan formuleren mag het zeggen): Rood, drie paar zwaarden schuingekruist zilver, gevesten en pommels: hoofd van een olifant afgesneden rood, gespoord goud]

Cutlers Hall

Messenmakers hebben hun vak al sinds de Romeinse tijd in Londen uitgeoefend (de Engelse benaming ‘cutler’ komt van het Latijnse ‘cutellarius’). In de middeleeuwen werkten ze in het Cheapside gebied en in de 14e eeuw richtten ze een gilde op om de belangen van de beroepsgroep te behartigen en om kwaliteitscontrole te verzekeren. In de 15e eeuw verzochten ze Henry V om een Charter wat ze in 1416 ontvingen. De Cutlers’ Company zoals we die nu kennen is daarom een van de oudste gilden in Londen. In de eerste dagen van het gilde betekende specialisatie dat andere vaklui die ook aan het eindproduct meewerkten, zoals vergulders en slijpers, geen lid van het gilde waren. Maar zolangzamerhand werden ook die beroepen ondergebracht bij het gilde zodat in de 16e eeuw het Messenmakersgilde het monopolie had op de volledige productielijn.

In de 19e eeuw was het maken van zwaarden allang geen hoofdzaak meer en werden messen en scheermessen ook elders in Engeland gemaakt, zodat de Messenmakers in Londen zich steeds meer gingen specialiseren in het maken van medische instrumenten. Ze breidden ook hun liefdadige onderwijsactiviteiten uit.

Cutlers Hall uithangbord

De oudst bekende (1285) samenkomstplaats van de messenmakers is het ‘House of the Cutlers’ vlakbij de huidige Mercers’ Hall. In de vroege 15e eeuw hadden ze een Hall in wat nu Cloak Lane is, naast een huis in het bezit van de fameuze burgemeester Dick Whittington. In de vroege jaren 60 van de 17e eeuw werd besloten on de Hall te herbouwen, maar een paar maanden na de opening viel het ten prooi aan de Grote Brand van 1666. Ze herbouwden de hal direkt op dezelfde plek en deze bleef in gebruik tot in 1882 de Metropolitan and District Railway Company het land in bezit kreeg door onteigening.

The entrance to Cutlers' Hall in Cloak Lane by Thomas Hosmer Shepherd

De ingang van Cutlers’ Hall in Cloak Lane door Thomas Hosmer Shepherd (±1850)

De vijfde en huidige Hall werd in Warwick Lane gebouwd op de plek waar tot 1825 het Royal College of Physicians had gezeten. Tussen de Physicians en de Cutlers zat op deze plek een gieterij.

Site of RCoPh in Warwick Lane, now Cutlers Hall

College of Physicians

De huidige Hall werd op 7 maart 1888 in gebruik genomen. Op 10 mei 1941 verwoestte een exploderende bom een naburig huis waarbij de muur aan de noordzijde van het gebouw zwaar beschadigd raakte. De schade kon weer hersteld worden en de Hall stond er na de oorlog weer bij zoals in 1888.(1)

Bomb damage

Bomschade (Bron: website Cutlers’ Company)

Cutlers Hall

De Hall in Warwick Lane werd ontworpen door Thomas Tayler Smith (1834-1909), de bouwkundige van het gilde. Smith was de zoon van Thomas Smith, een architect uit Hertfordshire, en hij noemde zichzelf ‘architect’ in de censuses [bevolkingsonderzoeken] tot 1891. In 1887 kwam hij in de financiële problemen en pas in april 1889 werd de bewindvoering opgeheven. Op dat moment wordt hij omschreven als werkende op het adres “4, Circus-place, Finsbury, London, at 101, London-Wall” en wonende in “Bush Hill-park, Enfield, Middlesex”.(2) Zijn beroep wordt dan gegeven als landmeter en electricien. In de census van 1901 wordt hij alleen als electricien aangeduid. Hij overleed op 22 oktober 1909 op het adres 7 Kildare Terrace, Bayswater. Zijn nalatenschap bedroeg slechts £37.(3)

De terracotta fries op de façade van de Hall stelt werkende messenmakers voor en is gemaakt door de beeldhouwer Benjamin Creswick (1853-1946). Creswick was een leerling van John Ruskin, maar was oorspronkelijk zelf een messenmaker uit Sheffield. Nadat hij dat beroep vaarwel moest zeggen vanwege zijn gezondheid begon hij zich voor beeldhouwwerk te interesseren. Er is niet veel werk van hem bewaard gebleven, maar een overzicht is hier te vinden. Een artikel in The British Architect van 6 april 1888 door T. Raffles Davison beschrijft de fries als volgt:

“The design comprises four sections-Forging-Grinding Hafting and Fitting (and finishing of scissors). In the first section commencing with the ‘forgers’ the first figure appears plunging the hot scissors into the hardening trough. The next fig. 2 is forging scissors and fig.3 is at the bellows heating the iron and figs 4 and 5 are the maker or ‘smith’ and the ‘striker’ forging table knives. Fig. 6 is bringing a bundle of steel into the smithy.”(4)

doorknob

(1) Informatie over de Cutlers’ Company van hun website.
(2) London Gazette, 15 maart 1887 en 30 april 1889.
(3) England & Wales, National Probate Calendar (Index of Wills and Administrations), 1909.
(4) Informatie over Creswick van benjamincreswick.org.uk en uit Philip Ward-Jackson, Public Sculpture of the City of London (2003), pp. 429-432.