Tags
Deze vismarkt is ooit begonnen als een algemene markt waar kolen, zout en andere goederen werden verhandeld, maar het lijkt een exlusieve vismarkt geworden te zijn in de 17e eeuw. Het tweede gedeelte van de naam suggereert een begin als waterpoort. Mogelijk had het deze functie al in de Romeinse tijd, maar het werd zeker al gebruikt als kleine haven door de Saksen. Waar het eerste gedeelte van de naam vandaan komt is onzeker. Misschien is het genoemd naar Billing, Byllins of zelfs Blynes die het land of de rechten op de waterpoort bezat. Een andere – veel onwaarschijnlijker – suggestie is dat de naam is afgeleid van Belin of Belinus, een mythische koning van Britannië. Wat de oorsprong van de naam ook moge zijn, tot aan de 15e eeuw werd vis verder stroomopwaarts aan land gebracht bij Queenhithe (hithe betekent kleine haven), maar dat betekende het navigeren onder London Bridge en men koos meer en meer voor Billingsgate, ten oosten van de brug.
In 1698/9 maakte een Besluit van het Parlement (10 & 11 William III, c.24) van Billingsgate “a free and open market for all sorts of fish whatsoever” als reactie op de afzetterij door vishandelaren die het losse verkopers verboden om hun waren direct in te kopen van de vissers. Er mocht alleen via hen gekocht worden – uiteraard voor flink opgedreven prijzen. De nieuwe wet zorgde ook voor kwaliteitscontroles, het reguleren van de tol die aan vissers die hun vangst wilden lossen gevraagd kon worden en verordonneerde ook dat vis die op de markt gekocht werd ook elders verkocht mocht worden. Om de Engelse vissers te beschermen mochten geen buitenlandse boten hun vis bij de markt lossen, met een uitzondering: levende paling mocht verkocht worden door Nederlandse vissers. Let wel: de wet sprak niet over het vissen door buitenlanders, slechts over vis aan land brengen wat de weg opende voor kleinere Engelse scheepjes die de vis ophaalden bij willekeurig welke visser, bij voorbeeld in Gravesend of Dover, en het vervolgens naar de markt brachten. In 1840 stelde de Mirror of Literature, Amusement, and Instruction (deel 36) dat een derde van de vis die in Billingsgate verhandeld werd gevangen was door buitenlanders.
In het begin waren de marktstalletjes niet meer dan houten schuren of kramen die kriskras door elkaar stonden in de buurt van de aanlegplaats, maar halverwege de 19e eeuw werd er besloten het grootser aan te pakken. Het eerste speciaal door John Jay ontworpen gebouw werd neergezet in de jaren 50 en stond tussen Lower Thames Street en de rivieroever. Het gebouw bleek al snel te klein en werd in 1876 vervangen door een hal die ontworpen was door de stadsarchitect Sir Horace Jones.
De steeds groter wordende handel had niet alleen een groter gebouw nodig, maar ook een betere toegangsweg buiten het centrum. In 1883 werd het verkeersinfarct bij de markthal op de hak genomen door het tijdschrift Punch met een prijspuzzel waarin de eerste twee vragen het probleem treffend samenvatten: 1. Hoe kom je bij de markt; 2. Hoe kom je er weer vandaan. Maar het duurde nog tot 1982 voordat de markt verplaats werd naar het Docklands gebied. De handelaren op de markt, en dan vooral de vrouwen, stonden bekend om hun grove taalgebruik. Vulgaire taal werd ook wel ‘Billingsgate discourse’ genoemd volgens Benjamin Martins Lingua Britannica Reformata van 1754. Maar de markt was ook een geweldig onderwerp voor schilders en tekenaars zoals William Hogarth en Thomas Rowlandson.
Billingsgate leverde veel negatieve reacties op van toeristen. Nathaniel Hawthorne bezocht de markt in 1857 en beschreef het als “a dirty, evil-smelling, crowded precinct, thronged with people carrying fish on their heads, and lined with fish-shops and fish-stalls, and pervaded with a fishy odour. The footwalk was narrow, —as indeed was the whole street,— and filthy to travel upon”.(1) Een waarschuwing om niet je beste kleren aan te doen was ook nodig, “Let the visitor beware how he enters the market in a good coat, for, as sure as he goes in in broad cloth, he will come out in scale armour. They are not polite at Billingsgate, as all the world knows, and ‘by your leave’ is only a preliminary to your hat being knocked off your head by a bushel of oysters or a basket of crabs”.(2) Zie hier voor nog meer levendige beschrijvingen van de markt.
Wist je dat George Orwell een tijdje gewerkt heeft op de Billingsgate markt? “When a porter is having trouble to get his barrow up, he shouts ‘Up the ‘ill!’ and you spring forward (there is fierce competition for the jobs, of course) and shove the barrow behind. The payment is ‘twopence an up’. They take on about one shover-up for four hundredweight, and the work knocks it out of your thighs and elbows, but you don’t get enough jobs to tire you out. Standing there from five till nearly midday, I never made more than 1/6d”.(3) Hij gebruikte zijn ervaringen in Keep the Aspidistra Flying waar Gordon Comstock probeert de kost te verdienen met het voortduwen van viskruiwagens, maar die poging duurde niet lang en hij moest al snel een beroep doen op de liefdadigheid van zijn zuster.(4)
Old Billingsgate Market, het gebouw uit 1877, heeft gelukkig de sloophamer kunnen ontlopen en is nu een evenementenlocatie. De windwijzers op het dak kunnen nog steeds bewonderd worden. Als je de nieuwe vismarkt in Canary Wharf wilt zien, moet je vroeg op staan want die is alleen open tussen 4 uur en half tien.(5)
(1) Nathaniel Hawthorne , The English Note-Books, 15 nov. 1857.
(2) Dr. Andrew Wynter, ‘The London Commissariat’, Quarterly Review, No. cxc, vol. xcv 1854.
(3) George Orwell, Diary, 19 sept. tot 8 okt. 1931. Citaat is genomen van hoppicking.wordpress.com.
(4) George Orwell, Keep the Aspidistra Flying, (London, Penguin Books), 2000, p. 54.
(5) De officiële website is hier te vinden.