Tags
Hay’s Galleria is genoemd naar Alexander Hay, de grondlegger van het Hay emperium. Hij begon in 1651 met de pacht van een brouwerij op de zuidoevervan de Thames in de buurt van London Bridge.(1) Vijf jaar later breidde hij de werkzaamheden uit naar het uitboren van leidingen. Water was een essentieel ingredient van bier, dus Alexander had groot belang bij een goede aanvoer. De New River Company verzorgde sinds 1631 de aanvoer van vers water richting London via een aquaduct met behulp van houten buizen. John Evelyn legt in zijn Sylva uit hoe die buizen gemaakt werden door op de lengteas in boomstammen een gat te boren.(2) Hay had een kleine kreek naast zijn brouwerij die waarschijnlijk dienst deed als opslagplaats voor de boomstammen. De werkplaats stond eerst bekend als Pipe-boarers’ Wharf, later werd dit Hay’s Dock.
In 1696 richtte Alexander’s zoon Joseph met enige van zijn werfburen een brandverzekeringsmaatschappij op om het financiele risico van brand, een altijd aanwezig gevaar bij de houten werkplaatsen, te spreiden. Ze noemden het ‘Contributors for Insuring Houses, Chambers or Rooms from Loss by Fire, by Amicable Contribution’, en het is Engelands oudste onderlinge brandverzekeringsmaatschappij met eigen brandweerlieden en brandweerwagens. Vanaf 1720 stond het bekend als de Hand-in-Hand Fire Office en nog later werd het opgenomen in Commercial Union, nu Aviva.(3)
Ergens aan het begin van de 18e eeuw, in de tijd van Alexander Hay, kleinzoon van de oprichter, kreeg de werf z’n huidige naam Hay’s Wharf. De werf werd steeds verder uitgebreid, maar de familie Hay deed de zaken zo langzamerhand over aan de Humpherys, de Smiths en de Magniacs, alhoewel de naam Hay’s Wharf behouden bleef. In 1856 werd het omsloten dok gebouwd onder leiding van Sir William Cubitt. Het werd vooral bekend om de klippers die er aanmeerden om ladingen te lossen afkomstig uit alle windstreken. Hay’s pionierde met koude opslag wat de kwaliteit van zuivelprodukten zoals Nieuw Zeelandse boter beslist ten goede kwam. Boter vormde een groot aandeel van Hay’s handel, maar er kwamen ook allerlei andere zaken in de magazijnen terecht. Richard Church noemt koffiebonen, iriswortel, negenentwintig soorten thee, geranium olie en pijnboomolie.(4) De werf werd herbouwd na de Southwark brand van 1861 en bleef uitbreiden en floreren tot de Tweede Wereldoorlog.
Na de oorlog liep de handel terug, maar de buurt is nieuw leven ingeblazen als stadsvernieuwingsgebied met moderne woon- en kantoorvoorzieningen. Het dok zelf heeft monumentenstatus (Grade II) en is aan de rivierkant definitief afgesloten en in de jaren 80 voorzien van een vloer en een dak wat heeft geresulteerd in een spectaculaire overdekte ruimte, Hay’s Galleria, met een bronzen beeldhouwwerk in het midden. David Kemp’s ‘Navigators’, onthuld in 1987, is geïnspireerd door “the dockside neo-Victorian Architecture of Hays Galleria [… and] strongly prompted by Jules Verne’s stories”.(5) Het is een 20 meter hoog bronzen kinetisch werk dat een mengeling lijkt van een Viking oorlogsschip, een draak, een klipper, een verzameling stoombootpijpen, diverse andere scheepsattributen en veel water. Kemp is een kunstenaar en beeldhouwer die in Cornwall woont en die dingen maakt “out of things, big things, little things, old things and new things. I like to recycle things, and find new uses for things that have been thrown away. Some things say something about their surroundings, and other things become something else.”(6)
(1) De meeste informatie over de vroege geschiedenis van de werf komt uit Aytoun Ellis, Three Hundred Years on London River. The Hay’s Wharf Story 1651-1951 (1952).
(2) John Evelyn, Sylva, or, A discourse of forest-trees (1670), p. 175-176.
(3) Hay’s naam komt niet voor als een van de directeuren in de notulen van de eerste bijeenkomst, zie hier.
(4) “coffee-berries, orris-root, nine-and-twenty kinds of tea, geranium oil, and oil of pine”. Richard Church, ‘Hay’s Wharf (A Passacaglia)’ geciteerd uit Three Hundred Years on London River, p. 6.
(5) http://www.davidkemp.uk.com/blog/steam-punk.html
(6) Zie David Kemp’s website voor meer informatie over zijn werk.