Tags
Op de vroege avond van Tweede Paasdag, maandag 22 april 1889, heeft zich een tragisch ongeluk voorgedaan op de Thames in de buurt van Kew. Twee vrienden, Francis Moore en Joseph Geraty, hadden een roeiboot gehuurd van Pearce’s Tyrrel Dock. Moore verklaarde later dat hij niet veel van boten wist en dat ook Geraty geen ervaring had. Toen een andere boot zo dichtbij kwam dat Geraty een roeispaan uit het water moest tillen om een aanvaring te voorkomen, sloeg de boot om. Twee mannen van een andere boot, Herbert Peter Cazaly en zijn vriend Henry Jefferies probeerden te helpen. Cazaly, die een goed zwemmer was, deed zijn jas uit en sprong in het water, terwijl Jefferies probeerde om hun boot dichter bij de omgeslagen boot te manoevreren. Geraty, die niet kon zwemmen, hield zich vast aan Cazaly, terwijl Moore zich aan de omgeslagen boot kon vasthouden. Jefferies sprong ook in het water en Sidney John Bridgeman, de Brentford veerman en herbergier van de (Bunch of) Grapes die de commotie zag, kwam ook te hulp. Hij slaagde er in om Jefferies en Moore op zijn boot te hijsen, maar Geraty en Cazaly waren te ver weg en voordat hij ze kon bereiken, waren ze al onder water verdwenen.
Tijdens de lijkschouwing, gehouden op de 26ste in het King’s Arms Hotel, Kew Green, hoorde Mr. Braxton Hicks, de lijkschouwer voor Mid-Surrey, van de politie dat zij de lichamen van Cazaly en Geraty dinsdagochtend een klein stukje stroomafwaarts van het Brentford veer aan de Surrey kant van de rivier vonden.
Geraty was een 24-jarige drukker, wonende in Romney Street; zijn lichaam werd geïdentificeerd door zijn broer Thomas die uit Dublin kwam. Cazaly’s lichaam werd geïdentificeerd door zijn broer James Adolphus Cazaly die bij het Empire Theatre werkte. Herbert Peter, geboren in 1859, was zijn twee jaar jongere broer die in een kantoorboekhandel werkte in Hatton Garden. Hij woonde in hetzelfde huis in Hutton Street als zijn broer, zijn schoonzus Rosalie en zijn moeder Charlotte die weduwe was. Hutton Street ligt tussen Dorset Rise en Whitefriars Street in de buurt van St. Bride’s, parallel en ten noorden van Tudor Street waar Jefferies, die kunsthandelaar was, woonde. De lijkschouwer refereerde in zijn resumé aan de nalatigheid en onverschilligheid van de bootverhuurders die boten meegaven aan mensen zonder enige roeiervaring en suggereerde dat de zaak opgenomen moest worden met de hogere politie authoriteiten wat een van de polieagenten beloofde te doen. De jury bracht een vonnis van ‘Overlijden door een ongeluk’ uit en prees de dappere actie van Bridgeman en Jefferies. Cazaly werd de 26ste begraven in Abney Park Cemetery en zou zijn vergeten als er voor hem geen gedenkplaat was geïnstalleerd in Postman’s Park waarop zijn heroische poging om het leven van een ander te redden ten koste van dat van hemzelf wordt gememoreerd.
Dit verhaal is samengesteld uit de rapporten van de lijkschouwing die verschenen zijn in The Daily News, The London Times en The Standard, aangevuld met enig genealogisch en geografisch onderzoek.