Tags
In 1651 reisde een jong lid van een Engelse familie die zich bezighield met de Levantse handel terug uit Izmir (of Smyrna zoals het toen werd genoemd) naar Londen met zijn persoonlijk assistent. Deze Daniel Edwards trouwde met Mary Hodges, de dochter van een andere Levantse handelaar en de Hodges/Edwards huishouding ontwikkelde zich tot een grote attractie voor de handelaren die op hun reizen naar de Levant bekend waren geraakt met koffie. Het huis werd zo druk bezocht door vrienden die een kopje – of schoteltje zoals het toen genoemd werd – koffie kwamen drinken, dat Edwards en Hodges besloten om een koffiehuis te openen zoals ze die gezien hadden in Turkije; dat wil zeggen, een plek om iets te drinken, een gesprek aan te gaan met gelijkgestemden, maar ook een plek waar men zich op de hoogte kon stellen van het laatste nieuws of een zakenrelatie kon ontmoeten. In 1652 (of 1657, afhankelijk van welke bron je gelooft), werd Edward’s assistent, Pasqua Rosee, aangesteld als manager van het eerste Londonse koffiehuis in St. Michael’s Alley, dichtbij de Royal Exchange [de Beurs] waar het krioelde van de handelaren, juristen, boekverkopers en kooplui waarvan velen zelf naar Turkije waren geweest en bekend waren met de koffiehuizen aldaar en gezien werden als potentiële klanten.
Pasqua’s succes leidde tot een hausse en binnen een paar jaar zat Londen vol met koffiehuizen waar iedereen, ongeacht afkomst of rang, kon binnenkomen voor een kopje koffie, een babbeltje of om de kranten te lezen. Er werd zelfs een strooibiljet gedrukt waarop alle positieve effecten van het koffiedrinken werden opgenoemd, zoals voorkomen en genezen van waterzucht, jicht of scheurbuik en het werd ook geacht een prima remedie te zijn tegen een slecht humeur, hypochondrische wanen, etc.
Koffiehuizen werden een groot success, niet in het minst omdat de Puriteinse regering kritisch stond tegenover herbergen en bierhuizen als zijnde losbandige, verdorven plaatsen waar de openbare orde werd verstoord en waar de mensen in het verderf gestort werden. De koffiehuizen zelf werden echter al snel gezien als broeinesten van andersdenkenden waar iedereen zijn mening kon geven en geruchten kon verspreiden. In 1672 vaardigde Karel II A Proclamation to restrain the spreading of false news, and licentious talking of matters of State and Government uit tegen het verspreiden van vals nieuws. Koffiehuizen werden in het bijzonder genoemd als plaatsen waar anti-regeringsmeningen werden geventileerd en het publiek werd opgeroepen om dergelijke discussies te rapporteren. Niet dat de proclamatie veel effect had en in 1674 moest alweer een vergelijkbare proclamatie uitgevaardigd worden. Aan het eind van 1675 kwam er zelfs een nog strengere maatregel: A proclamation for the suppression of coffee-houses die de koffiehuizen zelfs helemaal wilde verbieden. De koffiehuiseigenaren waren uiteraard bezorgd om hun broodwinning en gebruikten hun invloed bij hun klanten, waarvan sommigen op hun beurt grote invloed hadden in regeringskringen, om de maatregel tegen te houden. De koffiehuisuitbaters vonden een gewillige bondgenoot in Andrew Marvell wiens ‘Dialogue between Two Horses’ (1676) Karel II op de hak nam en waarin hij verklaarde:
Though tyrants make laws, which they strictly proclaim,
To conceal their own faults and to cover their shame,
Yet the beasts in the field, and the stones in the wall,
Will publish their faults and prophesy their fall;
When they take from the people the freedom of words,
They teach them the sooner to fall on their swords.
Let the city drink coffee and quietly groan, –
They who conquered the father won’t be slaves to the son.
For wine and strong drink make tumults increase,
Chocolate, tea, and coffee, are liquors of peace;
No quarrels, or oaths are among those who drink’em
‘Tis Bacchus and the brewer swear, damn’em! And sink’em!
Then Charles thy edict against coffee recall,
There’s ten times more treason in brandy and ale.(1)
Met andere woorden: onder de invloed van alcohol waren mensen veel meer een gevaar voor de openbare orde dan na het drinken van koffie. Uiteindelijk kwam er een erg verwaterd compromis met strictere regelgeving en een vergunningenstelsel. Ook moest zelfregulering de vrijheid van meningsuiting en de productie van opruiende literatuur in bedwang houden.
Een van de meest bekende koffiehuizen was dat van Thomas Garraway, geopend na de herbouw van de Royal Exchange na de Grote Brand van 1666 in Exchange Alley, nu bekend als Change Alley. Garraway’s was een groot gebouw, gesitueerd op een hoek met verschillende ingangen, kleinere kamers en een keuken op de begane grond en een grote koffiekamer boven. Na een andere brand in 1748 werd het wederom opgebouwd, maar in 1866 viel het doek definitief. Nu herinnert alleen een gedenkplaat op de oorspronkelijke plek en een paneel op een mahoniehouten deur op 32 Cornhill, ontworpen door Walter Gilbert (1871-1946), nog aan het eens zo florerende koffiehuis. Het houten paneel verbeeldt een scène in het koffiehuis: “Garraway’s Coffee House, a place of great commercial transaction and frequented by people of quality”.
De opmerking over de mensen van kwaliteit komt uit A Journey through England waarin de auteur Garraway’s noemt als een van de drie gevierde koffiehuizen in Exchange Alley waar “People of Quality who have Business in the City, and the most considerable and wealthy Citizens frequent”.(2) Maar rijke burgers waren niet de enige klanten van de koffiehuizen. Charles Dickens vraagt zich af waar de onsuccesvollen naar toe gaan als ze weer een week hadden gewacht op een zakelijk kansje dat nooit kwam. Hij denkt dat wellicht Garraway meedelijden met ze heeft en ze zondags in de oude kloostercrypte onder het gebouw laat.(3)
Een geregelde bezoeker van Garraway’s was Robert Hooke (1635-1703), de vaak twistzieke curator of experiments van de Royal Society en een van de landmeters van de stad na de Grote Brand. Hij kwam niet alleen vaak bij Garraway’s, maar ook, onder andere, bij Jonathan’s in Change Alley en bij Child’s in St. Paul’s Churchyard. Eind december 1675 is hij bijna iedere dag te vinden bij Garraway’s en schrijft in zijn dagboek op de 30ste over de proclamatie om de koffiehuizen te sluiten in zijn gebruikelijke afgekorte stijl “To Garaways Green Room, Hill, &c. proclamation against Coffe house” en later diezelfde dag “Discourse about proclamation”.(4)
Alhoewel koffiehuizen uit de mode raakten in de tweede helft van de negentiende eeuw, zijn ze definitief terug als plaatsen waar men een kopje koffie kan drinken, vrienden of zakenrelaties kan ontmoeten en het laatste nieuws kan vernemen, niet langer in de vorm van opruiende blaadjes of kranten, maar via WiFi.
Veel meer informatie over koffiehuizen is te vinden in Markman Ellis, The Coffee-house. A Cultural History, 2004.
(1) The poetical works of Andrew Marvell, M.P. for Hull, 1658. With memoir of the author, red. Henry Rogers, 1870, p. 174.
(2) Anon., A Journey through England (van John Macky, niet van Daniel Defoe), 2nd ed., 1722, p. 174.
(3) Charles Dickens, The Uncommercial Traveller, 1868, p. 280.
(4) The diary of Robert Hooke 1672-1680, red. H. W. Robinson, 1935, p. 205