Tags

, ,

Postman's Park
Op de avond van 25 augustus 1883 roeide Ernest Bradley Benning en drie vrienden, Henry Brooks, Frederick Palmer en Miss Simmonds, op de Theems. Ze kwamen uit Kew en in de buurt van Pimlico pier kwamen ze in aanvaring met de scheprad-stoomboot Wedding Ring van de London Steamboat Co. Dit bedrijf was in 1834 opgericht als The Woolwich Steam Packet Company om een geregelde bootdienst te verzorgen tussen de City en Woolwich. In 1876, na verscheidene overnames, werden ze de London Steamboat Co. die geregelde veerdiensten op de Theems verzorgde.

Gedenkplaat voor Ernest Bradley Benning

Gedenkplaat voor Ernest Bradley Benning in Postman’s Park

Het onderzoek naar het ongeluk vond plaats op dinsdag 11 september in St. Martin’s Vestry Hall waar bleek dat alleen Palmer kon zwemmen. William Large, een technicus, die met zijn familie en een jongen, John Corking, op de rivier was en zag wat er gebeurde, roeide naar de plak des onheils om te helpen. Toen hij daar aankwam, zag hij Benning zich met een hand aan een roeispaan vasthouden, met de andere probeerde hij Miss Simmonds boven water te houden. Large greep Miss Simmonds en liet haar zich vastklampen aan de boot, maar, volgens een andere getuige, verdween Benning op dat moment onder water. Large kreeg ook Brooks te pakken die hij ook aan de boord van de boot liet vasthouden. Palmer was intussen opgepikt door een vissersboot, maar ze konden Benning niet meer vinden. Toen Large zag dat verder zoeken geen zin meer had trok hij, met hulp van Corking, de twee drenkelingen uit het water in zijn boot. Mr. Moss (de krant verteld ons niet wie hij was) geef zijn mening dat “the accident was due to the occupants of the small boat losing their presence of mind on seeing the steamer approach, and pulling the wrong steering-line”. Alfred George Pendrill, de kapitein van de stoomboot, en William French, eerste stuurman, vonden beide dat het ongeluk te wijten was aan de inzittenden van de roeiboot die opstonden waardoor het bootje kapseizde. Bennings lichaam werd op vrijdg 7 september onder Waterloo pier gevonden. De jury was van oordeel dat er sprake was van een ongeluk en sprak haar bewondering uit voor Large en Corking die het leven van Brooks en Simmonds hadden gered.

London Steamboat Company

Beleggingsbewijs van de London Steamboat Company (Source: scripophily.net)

Volgens een van de kranten woonde Benning op 52 Blurton Street, Lower Clapton, maar de 1881 census laat iets anders zien. Charles Benning, 52 jaar oud, corrector bij een drukkerij, woont in 1881 op het adres 14 Blurton Road, Hackney, met zijn vrouw Harriet (50) en hun kinderen Charles Barlas (25, klerk bij een scheepsmij.), Frederick William (22, boekbinder), Ernest Bradley (19, leerjongen drukker), Margaret Ethel (17, boekbinder), en Albert (13, schoolgaand). Ook wonen op dat adres Alice Marion (25, Charles jr.’s vrouw) en twee kleinkinderen, Alice Marion Edith (5) en Charles Frederick Barlas (4). Onze held Ernest Bradley Benning werd gedoopt op 17 february 1862 als de zoon van Charles en Harriet in St. John’s, Islington. Zijn vader werd op dat moment omschreven als ‘drukker’, wonende in Abert Road. De inschrijving geeft ons niet zijn geboortedatum. Als hij kort voor de doop geboren zou zijn, zou hij slechts 21 zijn geweest ten tijde van het ongeluk, maar het was niet ongebruikelijk dat ouders er enige tijd overheen lieten gaan alvorens hun kinderen te laten dopen, dus hij kan inderdaad 22 gewesst zijn zoals de kranten aangaven.

De gedenkplaat voor Benning in Postman’s Park zegt dat hij een zetter was, wat een stapje hoger is dan de leerling drukker die hij nog was ten tijde van de 1881 census. Een van de kranten die verslag deden van het ongeluk en de lijkschouwing schreef dat hij werkte voor ‘Messr. Spottiswoode’. Dat zou de firma van Eyre and Spottiswoode, the Queen’s Printers, opgericht door George Edward Eyre en William Spottiswoode, kunnen zijn, of Spottiswoode and Company onder de directie van Williams jongere broer George Andrew. De twee firmas hadden gezamenlijk het Spottiswoode Institute opgericht om educatie en vermaak te organiseren voor hun employees, zoals een bibliotheek, een koor, en – heel ironisch – een roeiclub.(1)

Postman's Park

Postman’s Park

Dit verhaal is samengesteld uit de rapporten van de aanvaring en de lijkschouwing die verschenen zijn in The Pall Mall Gazette van 8 september 1883, en in Lloyd’s Weekly Newspaper van 16 september 1883, aangevuld met enig genealogisch en historich onderzoek.

(1) Dictionary of Nineteenth-Century Journalism: In Great Britain and Ireland, red. L. Brake en M. Demoor (2009), p. 596.